afrukken

afrukken
{{afrukken}}{{/term}}
I 〈overgankelijk werkwoord〉
[met een ruk lostrekken] arracher
voorbeelden:
1   hij rukte het hangslot van het hek af il arracha le cadenas de la clôture
II 〈onovergankelijk werkwoord〉
[zich verwijderen] se retirer
voorbeelden:
1   de vijand rukte af l'ennemi abandonna la place
III 〈wederkerend werkwoord; zich afrukken〉
[zich aftrekken] se branler

Deens-Russisch woordenboek. 2015.

Игры ⚽ Нужно решить контрольную?

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”