- afrukken
- {{afrukken}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [met een ruk lostrekken] arracher♦voorbeelden:1 hij rukte het hangslot van het hek af • il arracha le cadenas de la clôtureII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [zich verwijderen] se retirer♦voorbeelden:1 de vijand rukte af • l'ennemi abandonna la placeIII 〈wederkerend werkwoord; zich afrukken〉1 [zich aftrekken] se branler
Deens-Russisch woordenboek. 2015.